woensdag 23 december 2015

Oud en nieuw

Eind december is inderdaad de mooiste tijd van het jaar, maar dat komt vooral door de jeugdzaalvoetbaltoernooien. Niets leukers dan jeugdleden die, met de winterstop in de rug en het kerstdiner met familie in het vooruitzicht, op flitsende schoentjes en opgedeeld in topploegen als Arsenal, Barcelona en Bayern München door de sporthal rennen.
Jongste heeft hetzelfde virus. Vanaf de tribune zie ik dat hij met oudste en enkele voetbalmaatjes achter één van de doelen met een bal dolt en met een schuin oog de wedstrijd binnen de lijnen in de gaten houdt. Een jochie van enkele straten verderop, ingedeeld bij Real Madrid, passeert op fraaie wijze zijn directe tegenstander en schiet de bal binnen. Zelfs zijn juich komt overeen met die van Christiano Ronaldo.
Om me heen zitten ouders en andere belangstellenden te keuvelen.
"En? Hoe was jouw jaar eigenlijk?" vraagt een vader na een nieuw doelpunt van Real.
In gedachten herkauw ik zijn vraag. De wereld werd er in 2015 niet mooier op. Oorlogsbeelden en aanslagen kwamen letterlijk dichterbij en kropen als een gifslang mijn hoofd binnen. Geruzie en geschreeuw over de opvang van vluchtelingen. Tegenover de verwarring staat de harmonie in kleine kring. Ik heb beide ouders nog, de jongens doen het prima op school, omarmen met beide armen het leven en elke morgen word ik prettig wakker naast hun moeder.
"Nou, ik mag niet klagen," zeg ik als de ijscoman die de balans opmaakt na een zomerse dag op de markt.
De wedstrijd in de zaal wordt afgefloten. Real wint met 3-1. Achter het doel stoeit jongste met zijn vriendjes, maar ik zie oudste nergens. Ineens staat ie naast me, met een bezweet voorhoofd.
"Papa, ik wil ook bij het voetballen. Ik weet het zeker," zegt ie. Die zag ik niet aankomen. In ons voetbalverslaafde gezin is het oudste die met zijn gitaar en tennisracket, zijn danspassen, tekeningen en zijn toneeluitspattingen een gezonde culturele aandacht in leven houdt.
"Hoe gaan we dat tegen je moeder zeggen?" vraag ik hem, quasi serieus.
Even later, als Real Madrid het toernooi gewonnen heeft, verlaat ik met de jongens de sporthal. In rechte lijn op weg naar het kerstdiner, daarna het knalvuurwerk dat al het oude verdrijft en tenslotte het nieuwe jaar.
Ik heb er zin in.

vrijdag 11 december 2015

Opvoeden

Sinterklaas bracht dit jaar een set onderbroeken, een pizzasnijder en een gloednieuw tijdschrift, Santos. Het ligt al dagen nadrukkelijk in het zicht, want het voetbalblad heeft op mij dezelfde aantrekkingskracht als een koud glas bier op een drukkende zomerdag.
Op de voorpagina staat een jonge voetballer, gestoken in een kort zwart broekje en een prachtshirt van het Argentijnse elftal. Het zweet parelt op het voorhoofd. Vanonder een bos krullen zoeken scherpe ogen, die later vertroebelden door cocaïne en verkeerde vrouwen, naar gaten achter de vijandelijke verdediging.
"Wie is dat?" vraagt jongste als hij langs de salontafel loopt.
"Maradona," mompelt zijn broer, "Diego Maradona."
Voetbalgrootheden, of ze nu Zinedine Zidane, Dennis Bergkamp, Pelé of Van Peppen heten, oudste legt ze net zo achteloos op tafel als Ed de Goey een puzzel van 1000 stukjes.
Omdat er bij jongste geen belletje gaat rinkelen, pak ik de laptop erbij en tik op YouTube het filmpje aan van de slalom waarmee hij in 1986 het Engelse elftal verscheurde. Geen reactie. Het hooghouden met losse veters op de klanken van Opus. Dat heeft ie eerder gezien. "Dat is hands," zegt jongste, bij de beelden van de Hand van God. De geschiedenisles wordt afgesloten met een goal op het WK van '94 waarna Maradona met gedrogeerde blik bijkans de camera in loopt.
"Wat vind je ervan?" vraag ik, als ik de computer dichtklap.
"Best goed," zegt jongste op een toon waarop in de Tweede Kamer een oordeel over het minimumjeugdloon wordt geveld, "maar Luuk de Jong is beter."
Luuk de Jong? De spits van PSV beter dan de aanvoerder die Argentinië naar de wereldtitel leidde? Dat is water verkiezen boven champagne. Zeggen dat een weekendje Leiden leuker is dan een strandweek op Mallorca. Luuk de Jong, die zie ik op een regenachtige middag een potje scrabblen met zijn schoonmoeder, Diego beweegt zijn neusgat op zo'n moment langs een lijntje coke op de linkerborst van een dronken hoer.
"Tuurlijk, jongen," antwoord ik. Op mijn schoot sla ik voor de zoveelste keer die week de Santos open. Ik kan leven met zijn keuze.

zondag 22 november 2015

Nostalgie

Zaterdag was oudste jarig. De ochtend bracht een grote glimlach op zijn gezicht, want op tafel lag een herkenbaar ingepakt verjaardagscadeau: zijn mobiele telefoon. De middelbare school kietelt als een ganzenveer aan zijn leeftijd en in de puberwereld overleef je niet als je buiten de groepsapp valt.
Mijn vriendin en ik voelden ons ineens oud. Met weemoed daalden we af naar onze jaren tachtig. Uren brachten we kletsend door in het fietsenhok achter school. Op onze bagagedrager lag een leren boekentas met een ouderwetse ABBA-schoolagenda. Als je het huiswerk Duits niet had opgeschreven, was je de volgende dag de pineut bij meneer Spierts. De docent Duits trakteerde je op strafwerk (100 keer het rijtje 'mit, nach, bei, seit, von'), maar het lijkt zo veel leuker dan nu, waarin men met twee drukken op de gsm zo'n vergissing rechtzet en tegelijkertijd de naam van die leuke meid, schuin achterin bij biologie, wordt achterhaald.
Terwijl oudste thuis de geheimen van zijn nieuwe mobiel ontrafelde, namen zijn moeder en ik jongste mee naar het sportpark. De zegereeks van F1 kon namelijk een vervolg krijgen met de wedstrijd tegen UNA. Jongste en zijn vriendjes, ze gaan als de brandweer. Ook deze ochtend, want na een een voorzichtige eerste helft stootten ze in de tweede helft door naar een mooie overwinning, onder meer doordat jongste de score opent door een corner binnen te koppen.
Na de wedstrijd, in het gangetje buiten de overvolle kleedkamer waar F1 gillend de overwinning viert, voel ik ineens mijn binnenzak trillen. Op het beeldscherm zie ik een nieuwe aangemaakte groep met mijn vriendin, mezelf en oudste: 'Ons gezin'. De jeugd leert razendsnel. Het mobieltje van oudste kent na anderhalf uur al geen geheimen meer.
"Wat is het geworden?" vraagt oudste in de eerste app.
"4-0 winst. Kopdoelpunt jongste," antwoord ik met het duimpje omhoog.
Nog voordat ik mijn telefoon heb opgeborgen, stapt jongste met een lang gezicht uit de kleedkamer. Weg is de euforie over de zege. In zijn hand heeft hij de gsm van zijn moeder en in zijn hoofd stormen vele gedachten. Huilend tegen mijn buik waaien ze eruit.
"Ik wilde zélf tegen oudste zeggen dat ik met het hoofd heb gescoord!" schreeuwt hij.
Meteen realiseer ik me dat de jaren tachtig ook bij mij diep zijn weggezakt. Het is veel leuker om het elkaar gewoon te vertéllen.

maandag 19 oktober 2015

PSV F1, thuis

Het gaat goed met het team van jongste. Na een paar mooie overwinningen zijn ze opgeklommen naar de 4e plek in de hoofdklasse. Elke training wordt er met zweet gewerkt aan de schouderduw, afwerken op doel en goede passeerbewegingen. Sinds kort wordt er ook geschaafd aan een gevaarlijke corner. Bij elke hoekschop stonden de efjes namelijk bij het doel als kantoorklerken bij de halte: wachtend op de bus die maar niet kwam.
Dat moest anders.
"Kijk, je moet er niet stáán, je moet er kómen," riepen de trainers daarom op de donderdagavondtraining, waarna ze als uitgehongerde wolven het vijfmetergebied in sprintten. De afgemeten voorzet werd als een vers konijntje naar binnen gewerkt.
Dát wilden de efjes ook wel eens proberen. Ver verwijderd van het doel wachtten ze met de hele groep op het moment dat M. zijn aanloop startte om daarna als een opgejaagde roedel voor keeper J. op te duiken. Thuis, met pen en papier, legde jongste het college nog één keer uit aan zijn moeder. "Kijk mam, zo. Je moet er niet staan, je moet er kómen!"
Naast de vlijmscherpe hoekschop gonst er door het team een ander item: de wedstrijd tegen koploper PSV F1. De juf, de meester, opa, oma, de caissière bij de Albert Heijn, iedereen is op de hoogte gebracht: "Wij gaan voetballen tegen PSV!" Met een mix van angst en spanning, alsof je in de Efteling voor het eerst in het wagentje van de Baron stapt, kijken de spelers van F1 uit naar de clash. Voor jongste is de wedstrijd tegen PSV vooral een weerzien met een oude bekende. Jasper, zijn vriendje bij de efjes vorig jaar, verdedigt nu het doel van PSV F1.
Sowieso wordt het een boeiende botsing. De toekomstige Depaytjes en Pröppertjes met meer scharen in hun benen dan de Blokker in het aanbiedingenrek, tegen de jongens die hun kicksen met korting bij de Top Shop in het dorp haalden.
Maar misschien werpen alle trainingen wel hun vruchten af. Dat F1 even de bal in de ploeg houdt, dat ze weten uit te breken tot over de middellijn. Misschien dwingen ze zelfs een corner af. Dan moet ik het nog zien, want die PSV-keeper kent ons geheime wapen niet. Dat je er niet moet staan, dat je er moet kómen.

woensdag 6 mei 2015

Vallen

Iedereen had het over Messi. De nieuwslezer van het journaal op de radio, de buurman die de takjes van zijn auto veegde, het meisje in de winkel dat mij de broden overhandigde. Zelfs de oude dame in de rij bij de kassa met een chihuahua op de arm (ik zag meer een rozenkweker in haar of een lid van het sudokumarathoncomité in Bloemendaal), raakte niet uitgepraat over de wijze waarop Lionel Messi gisterenavond Bayern München elimineerde in de halve finale Champions League.
"Dat stiffie!"
Ik zat met mijn gedachten meer bij Boateng. Jérôme Boateng, de centrale verdediger van de Duitsers, de reus, de bootwerker, de marinier in het elitecorps van generaal Guardiola. Het was geen vallen meer wat hij daar deed, in de 80e minuut, toen Messi op hem af dribbelde en de bal afkapte.
Vallen, dat is alledaags. Je blijft hangen achter een drempel, stoot je knie en vloekt een keer. Je mist de laatste trede van de trap of de rechtsback weet met een uiterste sliding jou de bal te ontfutselen. Je verliest je evenwicht en met een mooie koprol bezweer je de zwaartekracht. Vallen is als koffie zetten, de bloemen water geven, een dagje naar het strand.
Wat Jérôme Boateng deed, vlak voor de Argentijn met een wippertje het tweede doelpunt aantekende en heel Nou Camp als een mantra zijn naam scandeerde, had niets met vallen te maken. Het leek nog het meest op beelden vanuit de oude Sovjet-Unie, na de val van de communisten. Ze roken de verandering, de Russen. Massaal gingen ze de straat op, en ademden diep de verse lucht in hun longen. Daarna gooiden ze een lang touw over het standbeeld van hun oude leider en samen, schouder en schouder, trokken ze tergend langzaam het verleden naar beneden. Boateng viel als Lenin van zijn sokkel.