donderdag 1 december 2011

Regen en wind

Helmut Ducadam, wie kent hem nog? Met zijn club Steaua Boekarest speelde hij, met op de bovenlip een prachtige Johan Derksen-snor, de Europacup 1-finale van 1986 tegen Barcelona. De wedstrijd eindigde in 0-0, maar in de bloedstollende strafschoppenserie wist de doelman vier penalty’s te keren, zodat de cup met de grote oren voor het eerst naar Roemenië ging. In 25 landen was live te zien dat Ducadam na zijn heldendaad dolgelukkig over het speelveld rende, het besef van zijn onsterfelijkheid drong meteen tot hem door. Na die gedenkwaardige wedstrijd in Sevilla is er echter nooit meer iets van hem vernomen.
Inmiddels begrijp ik hem.
Met het zesde speelden we zondag een bekerwedstrijd tegen Nieuw Woensel 8. Tja, de ‘beker’. Het is niet bepaald de Amstelcup. Niemand weet hoe de bokaal voor de reserve 6e klasse eruit ziet, laat staan welke naam hij heeft. Die desinteresse vertaalde zich in de lichaamshouding van mijn ploegmaten tijdens het verzamelen in de kantine. Ze straalden uit ook wel eens een vrije zondag te willen; nog een keer lekker omdraaien in de warme armen van een vrouwenlichaam, terwijl het novemberweer tegen het slaapkamerraam slaat.
Op het veld zag ik het zesde zich ongeïnspireerd door de wedstrijd worstelen. Door traag vallende regen en koude herfstwind struikelden we naar de 0-0 eindstand. Penalty’s. Ik zag mijn kans schoon, de contouren van mijn moment of glory werden langzaam zichtbaar bij het doel aan kantinezijde. Eén voor één wist ik de strafschoppen buiten de doelpalen te duwen. Bij de beslissende pingel strekte ik spiergroepen waarvan ik het bestaan niet kende, een pijnlijke maandagmorgen lag in het verschiet, maar toen de bal naast stuiterde, stroomde de onsterfelijkheid als lavavuur mijn lichaam binnen: het zesde bekerde door! Gek van opwinding rende ik naar mijn ploeggenoten. Ze deden hun best, de jongens, maar ter hoogte van de zestienmeterlijn wachtte me twee slappe highfives en een lauw compliment. Ik zag het direct in hun ogen: ja, leuk voor je, maar op zo’n bekerzondag maken we liever regen in wind in de echtelijke sponde, terwijl de kinderen zich beneden aan De taarten van Abel verlustigen.
Mijn vulkaan kwam meteen tot rust.
Net zoals het met Helmut Ducadam gebeurde, zal ook mijn hoogtepunt snel door de vergetelheid opgeslokt worden. Waar het huzarenstukje van de Roemeense keeper nog door heel Europa bekeken werd, sloeg behalve een verdwaalde straathond niemand de wedstrijd in Woensel gade. Vanonder de luifel voor de kantine keken de tien-uur-jongens van Nieuw-Woensel met een schuin oog toe. Hun wedstrijd zat er al op. Vijf van hen meldden zich tijdens onze strafschoppenreeks achter het doel. Drie van hen waren toen reeds dronken.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten