woensdag 29 december 2010

Gouden linker

“Ik wil geen oliebollen!”
Onze jongste zoon laat duidelijk zijn mening blijken, als ik met zijn moeder de keukentafel in gereedheid breng om de oud-Hollandse specialiteit te gaan bakken. Teleurgesteld voegt hij zich in de huiskamer bij zijn broer. Het zijn de tintelende dagen tussen Kerstmis en Oudjaar. Veel vrije tijd die vooral besteed wordt aan het opvegen van de uitvallende kerstboomnaalden en het luisteren naar de radio waar de Top 2000 Aller Tijden mijn vriendin in een nostalgische gloed zet. Terwijl ze het beslag in de kom mengt, neuriet ze mee met ‘Ben’ van Michael Jackson. In haar hoofd wandelt ze naar oude tijden.
Geroutineerd zet ik een pan met olie op het vuur. Het voetbaljaar 2010 is bijna afgerond. Een onafzienbare rij voetbalbeelden flitst in mijn hoofd voorbij. Ook daar zou ik zo een ranglijst van kunnen maken. Prikkelt ook de sentimenten. De ‘feel-good-memories’ met de 5-0 van Barcelona tegen Real Madrid, de vrije trappen met de linker van Theo Janssen en het speelse partijtje deze zomer met onze jongens op het veldje. Het bezoek in het voorjaar aan Mestalla met enkele vrienden voor een wedstrijd van Valencia en de zwaarbevochten winst van het vijfde op Reusel Sport gaan de lijst ook halen. Maar ook drama mag niet ontbreken. De 10-0 van Feyenoord, de degradatie van Aad de Mos, de knie van Jonathan Reis? En op welke plek eindigen de grappen van René van der Gijp?
In een jaar waarin het Wereldkampioenschap voetbal plaatsvond, wordt de top van de lijst natuurlijk gedomineerd door momenten uit dat toernooi. Het Nederlands Elftal reisde door Zuid-Afrika en kwam ver. Heel ver. De beelden staan op ons netvlies. De redding van Stekelenburg, de kopbal van Sneijder en de knal van Van Bronckhorst. De kans van Robben in de finale staat nu al in het rijtje met de penalty van Neeskens uit ’74 en de bal op de paal van Rensenbrink in ’78. We werden opnieuw geen wereldkampioen. De teen van Casillas ging net op tijd omhoog toen de linker van Arjen Robben de bal naar het wereldgoud wilde stiften.
“Bah, oliebollen.”
Het beslag is gereed en het vet in de pan op temperatuur als onze jongste zoon opnieuw in beeld verschijnt. Met een lang gezicht wandelt hij naar de keuken. Tussen het speelgoed op de grond ligt een bal met Simba, de jonge leeuwenkoning, erop. Verveeld gaat het linkerbeen naar achteren. Zonder na te denken over de gevolgen haalt de schavuit vol uit. Het speelgoed zeilt vervaarlijk langs het hoofd van mijn vriendin die nietsvermoedend meedeint met het liedje van Gilbert O’Sullivan op plek 359. Het speelgoed knalt een kandelaar van de kast, schampt de rand van de deur en kaatst via het keukenraam recht in de beslagkom met oliebollenmix die met een doffe klap omvalt. De lijst met de mooiste voetbalmomenten van 2010 krijgt opeens een verrassende nummer één, maar zijn moeder is minder onder de indruk. Furieus ontwaakt ze uit haar jaren-zeventig-trip en stopt onze jongste zoon meteen een poetsdoek in zijn hand.
Schuldbewust haalt de vlegel zijn bal uit de kom en veegt de vlekken van tafel. Schalks kijkt hij me aan. Een ondeugende blik. Alsof zijn uithaal een weloverwogen beslissing was. In tegenstelling tot Arjen Robben heeft hij het klusje geklaard. De situatie is glashelder: geen oliebollen dit jaar en ons kind heeft een linkerbeen met gouden precisie. In gedachten reis ik vooruit naar de zomer van 2034.
We worden alsnog wereldkampioen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten