dinsdag 14 december 2010

Heimwee naar Herman

Mijn liefde voor het voetbal wordt op de proef gesteld. Hoewel ik tijdens Champions League-avonden door Egbers en Van Peperstraten op mijn wenken bediend wordt met de mooiste acties en prachtige slomo-beelden van doelpunten vanuit alle uithoeken van Europa, betrap ik mezelf er steeds vaker op dat mijn aandacht afdwaalt naar een tijdschrift. Tijdens Panathinaikos tegen Rubin Kazan zapte ik zelfs weg en belandde in een kookprogramma. Zat ik apathisch te kijken hoe Gordon Ramsay trillend van opwinding in de weer was met spruiten en een sukadelap. Zijn het de eindeloze poulewedstrijden? Het bedrog op het veld met schwalbes en het gewring met ellebogen? Het eeuwige appeleren bij de scheidsrechter? Het vrij worstelen bij een corner?
Hoe anders was dat vroeger. Ik telde de dagen af als Ajax een uitwedstrijd ging spelen, ergens ver weg in Oost-Europa. Feyenoord dat op reis moest naar het duistere Roemenië. Tot enkele uren voor de aftrap was de tv-uitzending onzeker. De opluchting als de aftrap daadwerkelijk in beeld kwam. Twee teams in ouderwetse, klassieke tenues die elkaar bestreden. Op de achtergrond grauw geklede Oost-Europeanen, bewaakt door militairen met strenge blik, met boven de onoverdekte tribunevakken een inktzwarte hemel die alles in toom leek te houden. Het beeld viel regelmatig weg en tussen een constante, monotone zoem van luchthoorns probeerde Herman Kuiphof via een krakende telefoonverbinding de wedstrijd te becommentariëren. Het was behelpen die dagen, maar je fantasie werkte op volle toeren. In mijn hoofd reisde ik af naar verre, nog niet ontgonnen oorden. Onheilspellende plekken in grijstinten waar mannen Jaroslaw en Dimitri heetten.
Dit opkomende verlangen naar vroeger, deze drang naar ouderwetse Europacupavonden werd onderbroken door een hemelse wedstrijd uit het heden. Barcelona speelde in Nou Camp tegen aartsrivaal Real Madrid. Voetbal als kunst. Xavi en Iniesta componeerden oneindig tikkend een formidabel werk. En de solopartij in hun symfonieën wordt al tijden gespeeld door Lionel Messi. Hij lijkt die jongen uit de voetbalkantine die je zo-even nog zag met een broodje kaas in de hand en die enkele tellen later fris vanuit de heupen tegenstanders passeert alsof ze er niet staan. Messi is een missionaris. Hij toont de eenvoud van het voetbalspel dat ooit zo normaal was. Dat dit gebeurt in Nou Camp is niet vreemd. Barcelona is een eenzaam bastion. Principes als herkenbaar spel en het opleiden van eigen talenten bleef het altijd trouw in een commerciële wereld waar zakken met geld vele deuren openden.
Mijn respect voor deze Catalaanse vasthoudenheid kreeg een knauw toen deze week bekend werd dat ook zij door de knieën zijn gegaan voor de verlokkingen van het grootkapitaal. Barcelona is de laatste club die reclame toestaat op het shirt. Lionel Messi brengt volgend seizoen ‘Qatar Foundation’ close up in beeld als hij na een weergaloze actie juichend door de camera gevangen wordt.
Voor een romanticus was het sowieso een zware week. Met ‘het vijfde’ speelden we zondag een uitwedstrijd tegen DBS. Op kunstgras. Een voetbalwedstrijd op tapijt. Om de twee minuten klopte ik met de onderkant van mijn schoen tegen de paal. Puur uit gewoonte om klodders modder kwijt te raken. Het geluid van kloppende noppen op de paal. Met de intrede van kunstgras verdwijnen deze prachtige klanken uit het voetbal. Hoeveel slidings we ook maken, voor altijd stappen we met een schoon broekje van het veld.
Langs de zijlijn van het kunstgrasveld sjokte de aangewezen reserve naar de dug out. Zoals elke week droeg hij met zichtbare tegenzin het allerlaatste overblijfsel uit lang vervlogen voetbaltijden: de waterzak. Een relikwie dat alle stormen, alle zuchten naar vernieuwing heeft doorstaan. Hoe hard je ook met de koppen tegen elkaar kwakte tijdens een luchtduel, hoe pijnlijk de tik op je enkel ook voelde als de tegenstander iets te laat het duel inzette: altijd was er de troost van het helende water. De spons als onmisbare schakel in het elftal.
Nu ook Barcelona zijn ziel verkoopt aan de duivel en de geur van gras wordt ingeruild voor plastic, lijkt het een kwestie van tijd dat de waterzak terecht komt in de vergeethoek, waar de leren bal met veter en de vierkanten houten doelpaal al een stoffig plekje gevonden hebben. Ik vrees de dag waarop de waterspons vervangen wordt door een verantwoorde zalf die alle hoofdkneuzingen en pijnlijke tikken op de enkels wonderbaarlijk geneest. Vanaf die dag zal de reservespeler het veld insprinten met op de achterkant van zijn verzorgingsjack in sierlijke letters de gevolgen van onstuitbare vernieuwingsdrang: “Deze zalf wordt u aangeboden door drogisterij Smeersma. Ook voor spit en menstruatiepijnen.”
Op dat moment zijn de Europacupavonden met Herman Kuiphof voorgoed verleden tijd.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten