woensdag 20 oktober 2010

Voetbalkwishelden

Op zoek naar geschikte vragen voor één van de evenementen van het 100-jarig jubileum van Bladella, de Voetbalkwis, stuit ik op internet op een prachtige foto van Dennis Bergkamp. Met beide handen voor de ogen rent hij in het shirt van het Nederlands elftal juichend weg. Behalve zonlicht en schaduw en en enkele kalklijnen op het veld is er weinig op de plaat te zien. Het is een prachtbeeld, doordat de foto perfect de euforie van het moment wist te vangen. Iedereen weet waar hij was en hoe hard hij schreeuwde toen Dennis Bergkamp op het WK van ’98 Oranje naar de halve finale schoot.
Ik neem de afbeelding op een zondagochtend mee naar de kantine en leg het daar op de hangtafel van mijn amateurelftal. De eerste reactie volgt snel.
“Ja, Bergkamp! Prachtig was dat!”
En daarna, na enkele seconden, de onvermijdelijke vraag:
“Wanneer was dit ook alweer?”
Een achteloze opmerking die de aanwezige mannen genadeloos verdeelt in de gezelligheidsdieren die hier het antwoord al schuldig blijven en de aandacht verleggen naar een broodje worst of het tweede kopje koffie, en de rest, de voetbalfanaten die door de foto als kleine jongens terugdromen naar het WK van 1998 in Frankrijk.
“Tegen welk land scoort hij?”
“Tegen Argentinië natuurlijk! Maar wie verzorgde de pass op Bergkamp?”
Die lange bal staat op ons netvlies. Vanuit de achterste linie werd een pass verzonden die oneindig lang onderweg leek. Werelden werden overbrugd toen Bergkamp in het vijandelijke stafschopgebied de bal uiteindelijk controleerde.
“Frank de Boer! Wie stond op doel bij de Argentijnen?”
“Ja, dat weet ik! Rioja!”
“Rioja? Dat is Spaanse wijn, Roa was zijn naam.”
Opnieuw wordt het kaf van het koren gescheiden. De opwarming is achter de rug. De werkelijke zoektocht naar de koning van voetbalfeitjes kan beginnen.
“Wie kapte Bergkamp uit voordat hij op doel schoot?”
“Robert Ayala.”
“Welke speler van Nederland werd uit het veld gestuurd?”
“Arthur Numan. Wie bij de Argentijnen?”
“Ariel Ortega. Na een kopstoot op Van der Sar.”
Eén voor één vallen de kenners af, uiteindelijk blijven de noeste linksback en de keeper van mijn elftal over. Als revolverhelden uit een Wild-Westfilm staan ze tegenover elkaar. Het zweet vult hun oksels, het stoom komt uit de oren en met rode konen van opwinding schakelen ze door naar de hoogste versnelling.
“Welke transfer maakte Ortega die zomer?”
“Van Valencia naar Sampdoria.”
“Hoe vaak speelde hij voor zijn land?”
“88 keer.”
“Wat is zijn laatste club?”
“…….?!”
“Wat is zijn laatste club?!”
“Eh…Boca Juniors?”
“Nee, River Plate! Jaaaaaa!”
Onze doelman springt juichend door de kantine, alsof hij net de WK-finale heeft beslist. De euforie van Marco Tardelli waait over de Smagtenbocht. Met zijn armen in de lucht verdwijnt hij naar het kleedlokaal voor de wedstrijd tegen Valkenswaard 5. In alle rust wandelt het centrale verdedigingsduo achter hem aan. Met een vette knipoog brengt de voorstopper de feeststemming weer terug tot de juiste proporties:
“Precies weten waar ene Ortega in Argentinië speelt, maar vraag hem niet dat slappe schot van de Valkenswaard-spits tegen te houden …”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten