maandag 11 oktober 2010

De dondervogel

Met de zorgvuldigheid van een hartchirurg wrijft de poetsdoek over de motorkap. Zijn ogen volgen nauwgezet de bewegingen die de lap in de linkerhand maakt. Nigel de Jong koestert zijn auto’s. Als ook het laatste stukje glanst, stapt hij twee passen achteruit. Daar staat hij, de Ford Thunderbird ‘Bullet’ uit 1963. Morgen wordt de klassieke auto opgehaald. Verkocht aan een klant. De Jong loopt langzaam om de wagen heen. De laatste ckeck-up.
Gisteren had hij de auto meegenomen voor een afscheidsritje. Niet zo maar een toertochtje. De Jong reed in de Thunderbird naar Londen, naar Selhurst Park, het stadion van Chrystal Palace. Als 13-jarige jongen had hij Edgar Davids zien spelen op het middenveld van Oranje op het WK in Frankrijk. Daar was de voetballer in de kleine Nigel ontbrand, strijden als Davids op het middenveld, dat was wat hij wilde. De vrije zaterdag bood de mogelijkheid om zijn idool nog eens te zien spelen. Ver nadat er al een streep onder zijn loopbaan was gezet, had Davids zich toch laten verleiden om voor Chrystal Palace in het Championship te gaan spelen. Met de kraag van de jas hoog opgezet, een donkere bril en pet op, had hij alle acties van de oude krijger, vanaf de start van de warming up tot het laatste fluitsignaal, aandachtig bekeken.
Nigel de Jong begreep het niet.
In het geploeter van Davids op het veld waren de laatste resten zichtbaar van de grote aanjager die door Louis van Gaal ooit liefkozend ‘Piranha’ werd genoemd. Maar de oude krijger werd vooral overlopen door jongere anonieme voetballers, spelers waar we nooit iets over zullen horen. Een enkele keer gooide hij er nog een sliding uit, maar Davids viel eigenlijk alleen maar op door roepend en wijzend zijn ploeggenoten door de wedstrijd tegen QPR te loodsen.
Er kwam daar op het oude klapstoeltje maar één vraag in De Jong op: waarom speelt zo’n grote voetballer hier? Het veld was mooi groen, maar in het team van Palace was weinig talent te ontdekken. Een rentree in de Premier League leek ver weg. Ook Selhurst Park liet weinig glorie zien. Een onregelmatig, verouderd stadion, tweewekelijks bezocht door zo’n 15.000 verschrompelde mannen die negentig minuten het team vooruit schelden en na negentig minuten weer vloekend huiswaarts keren. Waarom doet een 37-jarige speler dit zichzelf aan, vroeg De Jong zich af toen hij vroeg in de avond zijn oude Ford terugstuurde naar Manchester.
“Perfect”, mompelt De Jong.
In de garage voltooit hij zijn rondje om de Thunderbird. De auto is gereed. Zijn handel in klassieke auto’s loopt erg goed. Een uit de hand gelopen hobby naast het drukke bestaan als profvoetballer in Engeland. Ontelbare keren heeft hij een oude brik op laten lappen, maar hij wil de wagens die klaar zijn voor de verkoop zélf onderwerpen aan een laatste test. Altijd dat laatste rondje om de auto om er zeker van te zijn dat het restauratieproces weer voltooid is. De Jong houdt van die slotronde. Trotse momenten, het laatste stadium van een proces waar met hart en ziel aan gewerkt is. Dat voldane gevoel is vandaag niet aanwezig, de laatste onderzoeksronde van de Ford Thunderbird voelt eerder als een vlucht.
Die middag speelde Nigel de Jong de thuiswedstrijd met Manchester City tegen Newcastle United. Al in de derde minuut ging het mis. Tegenspeler Ben Arfa verliet na een zware tackle van de Nederlander per brancard het veld. Op het moment dat De Jong opstond na de harde sliding, wist hij wat er de komende dagen ging gebeuren. Hij zag het in de ogen van de spelers van Newcastle en hij voelde het aan de reacties van zijn medespelers, na afloop in de kleedkamer. Zijn overtreding op Ben Arfa zette de achtbaan, die hem in sneltreinvaart van Ajax, via HSV naar de sterrenploeg van Manchester City had gebracht, hardhandig stil.
Er was iets veranderd. Voorgoed.
De middenvelder van Manchester City opent het portier van de Ford en schuift op de chauffeursstoel. Hij opent het dashboardkastje, legt de autosleutels erin en sluit het deksel weer voorzichtig. De laatste handeling voor de verkoop.
De Jong streelt het stuur, glijdt met zijn vingers over het kapje van de snelheidsmeter, voelt aan de knoppen van de radio. Een mooi verstild beeld: de best betaalde Nederlandse voetballer in zijn blinkende Ford Thunderbird ‘Bullet’ uit 1963. Dan kantelt hij de achteruitkijkspiegel in zijn richting. Secondenlang kijkt hij zichzelf in de ogen. Voor het eerst in zijn leven twijfelt Nigel de Jong of hij de man in de spiegel wel goed kent.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten