dinsdag 16 juli 2019

Uiteengespat

Aan de zijlijn bij een voetbalveldje op een willekeurige camping in Europa: in de zomermaanden zijn het mooiste plekken om te vertoeven. Elke avond, als de lucht langzaam roodoranje kleurt, melden zich daar talloze jongens van allerlei pluimage. Voetbalshirtje, afgetrapte schoenen, bal onder de arm. In een paar tellen worden twee groepen gemaakt, een bal ertussen en gáán. Prachtig om te zien, die bubbel van voetbaldromen. Dubbele scharen, scherp aangesneden één-tweetjes, goals die gevierd worden met een kus op de pols en een wijsvinger naar boven; ik kan er uren naar kijken. Af en toe verlaat er ineens een speler het veld voor een duik in het zwembad of staan er plots twee nieuwelingen aan de zijlijn die klaar zijn bij de tafeltennistafel. Het maakt niets uit, het spel gaat gewoon door. De jongens met de beste passeerbewegingen zijn de baas. Zij bepalen de teams of aaien een speler over de bol die na een mislukte actie een geschaafde knie oploopt. Die hiërarchie ontstaat vanzelf, het zijn de wetten van de straat en het schoolplein. Volwassenen hebben in dat proces helemaal niets te zoeken. Zo gaat het elke zomeravond op een camping, ergens in Europa. Ook bij ons, in de Belgische Ardennen.
Tot vanavond.
Aan de zijlijn staat ineens een man van middelbare leeftijd in Feyenoord-shirt. De nieuwe sponsor op de borst en de sokken opgetrokken tot net onder de knie. Even denk ik aan een flauwe grap, maar de blik in zijn ogen laat aan duidelijkheid niets te wensen over: hij gaat hier meedoen.
Het heeft iets aandoenlijks, een man van veertig jaar in het shirt van zijn favoriete voetbalclub. Als kind mag je dromen van prachtige goals in een vol stadion, als je niet wordt opgepikt dient ergens nabij de volwassen leeftijd het besef in te dalen dat er een andere toekomst gloort: die van 08.00 tot 18.00 uur op de steigers van aannemersbedrijf Van Vleuten, ook voor dakrenovatie.
De Feyenoorder wacht het signaal van de leiders op het veldje (“Wil je meedoen? Je staat bij hen.”) niet af en stelt zichzelf meteen op. Na een paar minuten meepuffen (stukadoor? schilder? metselaar?) vindt hij het genoeg, hij legt het spel stil en roept alle spelers bij elkaar voor een herindeling. Alle jongens schieten in een natuurlijke reflex, naar een volwassene luister je. De man dirigeert de knul in Heerenveen-shirt naar het ene doel, de jongen in een vaal Anderlecht-tenue naar het andere. Zo gaat het even door, waarna het partijtje wordt hervat. Als een jongen de opdracht krijgt om de gevaarlijke spits van de tegenstander te volgen (“dekken!”) zie je de eerste barst: een paar seconden later schuifelt ie naar de schommel in de speeltuin naast het veld. Spoedig druipen er meer af. Dan maar de mini-disco. Als de man met twee F-jes overblijft, zodat een partijtje er niet echt meer inzit, blaast ook hij de aftocht. Nog één keer trekt ie zijn sokken op tot net onder zijn knieën en wandelt dan gebogen terug naar zijn Kip-caravan. Hij heeft geen idee waar het is misgegaan. Op zijn rug lees ik zijn naam. Het staat er echt: Van Vleuten.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten