zaterdag 12 november 2011

Fluiten met Van Marwijk

"Tja, kom dan maar naar Noordwijk," Roy Beerens voelde mijn teleurstelling. Na vele eerdere vergeefse pogingen om een interview te maken voor het clubblad, werd onze laatste afspraak gedwarsboomd door zijn selectie voor het Nederlands elftal. "Kom zaterdagochtend maar. Misschien is er een gaatje, ik mail je wel een perskaart."

De fluitconcerten van de wedstrijd tegen Zwitserland galmen nog na in mijn hoofd als ik die ochtend achter de rug van Bert Maalderink de hoofdingang van hotel Huis ter Duin binnenglip. Het voelt bijzonder. Het heeft enkele jaren geduurd, maar eindelijk voeg ik me bij het Nederlands elftal. Behalve mijn schrijfblok en mijn perskaart heb ik ook mijn voetbalschoenen bij me. Je weet maar nooit.
Op zoek naar het enige Bladella-lid dat ooit het oranje shirt over de schouders mocht dragen, volg ik de weg van obers en serveersters. Ze leiden me naar één van de huiskamers van het grand hotel. Het lijkt of ik onze eigen kantine binnenloop. In een hoekje kaarten Mathijsen, Heitinga en Cocu. Babel speelt met zijn telefoon, Braafheid en Bouhlarouz stoeien op een bank en aan de koffiebar informeert Hans Kraay jr. bij Stekelenburg hoe het met zijn hoofd gaat. Het lijkt net het zesde op zondagochtend, ik voel me er meteen thuis. Dan zie ik aan een tafeltje ineens Beerens zitten, de snelle aanvaller van AZ. Als jochie oefende hij zijn trucjes op het veldje voor mijn huis, nu spelen mijn kinderen daar.
"We vertrekken over een kwartier naar de uitlooptraining, daarna heb ik wel even tijd," zegt hij enigszins gehaast als ik naar hem toe loop. Twee extra uren in de boezem van Oranje, ik vind het geen straf. Zo vaak krijg je niet de kans om de machinekamer van het Nederlandse voetbal van dichtbij te bekijken. Terwijl de internationals aanstalten maken voor hun busreisje naar het trainingsveld, zoek ik het toilet op de gang op. Als het vocht rijkelijk loopt, hoor ik achter me iemand binnenkomen. Ineens staat de bondscoach naast me. Tussen fluwelen handdoekjes en driedubbelgelaagd toiletpapier sta ik te urineren met Bert van Marwijk. Dit is mijn kans, schiet er door me heen. Ik voel mijn voetbalschoenen branden in mijn koffertje. Dollen in de bus met Sneijder? Op doel tijdens een partijtje? Desnoods de ballen rapen die naast geschoten worden. Deze kans is uniek. De man naast me heeft de sleutel naar een once-in-a-lifetine-opportunity. Mijn hele leven lijkt plots een uitgestippelde weg naar dit moment. Naarstig zoek ik naar de juiste openingszin. Ik schraap mijn keel. Puur van de zenuwen begin ik een deuntje te fluiten. Van Marwijk draait zijn hoofd naar mij, vernietigend kijkt hij me aan.
“Alweer gefluit?”
Het klinkt als een norse rechter die gedecideerd het oordeel over de verdachte velt. Schuldbewust sla ik mijn ogen neer. Samen met de laatste druppels zie ik mijn kans op eeuwige roem in het putje van de pisbak verdwijnen.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten