donderdag 17 november 2011

Brutus

“Kijk Edgar, wij hebben jaren op het veld gestaan. Wij zijn voetballers, we hebben jaren gezien hoe Ajax gerund moet worden. De andere leden van de raad snappen dat niet. Hun weten niet van de hoed aan de rand.”
Edgar Davids leunt relaxed in zijn leren fauteuil, de telefoon houdt hij losjes bij zijn oor.
“Daarom snappen ze ook niet dat Tjeu de juiste man is. Hij kén de zakenwereld, laat hem de club maar runnen. Wij regelen de rest wel. Nou, hoe denk je erover? Kan ik op je rekenen?”
De vraag dringt traag het hoofd van Davids binnen. Als een trein die met piepende remmen het station nadert. Kon er op hem gerekend worden? Terwijl hij de stem aan de andere kant van de lijn door hoort praten over oplossingen en verantwoordelijkheid, glijden de ogen van Davids over het schilderij aan de lange muur in de kamer. Het toont de overwinningsroes na een belangrijke voetbalavond in Wenen. Davids ziet zichzelf rennen over een veld naar een hoek van het stadion. In zijn handen torst hij een grote beker. Winston, Patrick, Michael, Clarence, ze rennen allemaal met hem mee.
“Nou, ik zal erover nadenken,” antwoordt Davids, “ik laat het je wel weten. Dag Johan.”
Nadat de verbinding verbroken is, drukt de oud-Ajacied meteen een nieuw nummer in. Terwijl de telefoon aan de andere kant overgaat, staat Davids op en loopt naar het kunstwerk. Met zijn ogen dicht op het glas speurt hij naar herkenbare personen. In de hoek linksonder vindt hij het gezicht dat hij zocht. Op de achtergrond, een paar meter voor de dug-out, staat een poppetje van een paar centimeter: de trainer die hem bij Ajax liet debuteren.
“Dag Louis, met mij,” zegt Davids als er opgenomen wordt, “we zijn eruit, de Raad van Commissarissen wil jou als algemeen directeur. Ik heb de Telegraaf al gebeld, ze maken nu een persbericht.”
“Da’s mooi!” de stem van Van Gaal klinkt opgetogen. “Dus alles is goed geregeld?”
In zijn huiskamer, met zijn blik nog steeds op de Europacupwinst aan de muur gericht, voelt Edgar Davids het antwoord schuren in zijn keel. Dan spreekt hij de woorden uit met het venijn van een dolksteek.
“Ja, alles is prima geregeld.”

Geen opmerkingen:

Een reactie posten