woensdag 31 maart 2010

Judoles

Onze jongens zitten op judo. Onze oudste zoon werd aangestoken door een gastles op school. Een ouder van een klasgenootje kwam de kleuters de beginselen vertellen over deze vechtsport. Toen ik die namiddag thuis kwam, werd de les meteen in praktijk gebracht: ik werd in een wurgende houdgreep genomen. Sindsdien meldden we ons elke donderdagavond keurig bij de sportschool in het dorp, waar diezelfde ouder judoles aan kinderen geeft. Onze jongste zoon (nog geen drie jaar) ging de eerste keer natuurlijk meekijken, maar de speelse lesaanpak met tikspelletjes en het uitbeelden van allerlei wilde dieren werkte zo op zijn gemoed, dat hij spoedig de veilige schoot van zijn moeder verliet en in twee tellen in ondergoed tussen de overige judokaatjes stond.
Ik vind het natuurlijk hartstikke mooi om te aanschouwen: jochies van nog geen drie turven hoog, die niet doorhebben dat ze door die renspelletjes en allerlei stoeivormen op weg zijn naar de beheersing van een vernietigende heupzwaai. Maar toch is het slikken. Voor een voetbalvader die de eerste stadionreis met zijn zonen in 2017 al roodomrand in zijn agenda heeft staan, zijn dit zorgelijke ontwikkelingen.
Stel je voor: geen panna’s oefenen om de salontafel, maar de koprol achterover nadoen ‘met het afrollen van de rug’. Geen één-tegen-één in de tuin, maar het oefenen van de valtechniek met afslaan van de armen, zoals leraar Thijs het tijdens de les heeft voorgedaan.
Toegegeven, het heeft ook voordelen. Net zoals elke donderdagavond in de sportschool wordt nu ook thuis elke onrustige situatie rechtgezet met een kort en streng ‘matté’ (werkt wonderwel) en elk stoeipartijtje wordt beëindigd met een onherroepelijk ‘ippon!’
Uiteindelijk kon ik geen kant meer op. De ballen werden opgeruimd in de tuinschuur en op Marktplaats werd de zoektocht gestart naar twee tweedehandse judopakjes. En net op het moment dat de acceptatie volledig indaalde en ik mezelf onze jongens langs een Olympische tatami naar een gouden medaille zag schreeuwen, kwam er hulp uit onverwachte hoek.
Vorige week vierde onze jongste zoon namelijk zijn derde verjaardag. En attent als ze is, stuurde onze achterbuurvrouw en vriendin Tineke hem een verjaardagskaart. Met inhoud. Tineke had waarschijnlijk boodschappen gedaan, want uit de envelop rolde twee zakjes met voetbalplaatjes van de Albert Heijn. Gretig scheurde onze jongste de zakjes open. De sportontwikkelingen in het gezin kregen een verrassende wending toen na de al ontslagen coach van NEC en de gemankeerde linkerspits van ADO, ineens Roy Beerens op tafel rolde. Ellen, de schat, mijn lieve vriendin, de moeder van onze kinderen, kopte dit onverwachte cadeautje geslepen binnen.
“Kijk, dat is Roy Beerens,” zei ze achteloos, terwijl ze de piepers waste.
“Roy Beerens? Wie is dat, mama?”
“Dat is een jongen uit Bladel, die hier altijd op het veldje voetbalde. Nu is hij een hele goede voetballer.” De aardappels gingen op het vuur.
“Op het veldje? Hier tegenover ons huis?” Onze jongens zetten grote ogen op. In hun hoofdjes werkten de hersenen op volle toeren. Kun je via ons speelveldje in zo’n zakje van de Albert Heijn terecht komen? Het was voor hen pure magie. Zelfs al had ik daar, bij ons in de keuken, ter plekke Anton Geesink gevloerd met een flitsende ‘Utsimata’, het zou minder indruk hebben gemaakt dan dit voetbalplaatje van de aanvaller van Heerenveen.
En alsof de wedstrijd nog niet gespeeld was, deed mijn lief nóg een duit in het zakje.
“Pappa heeft nog met hem gepraat. Voor het clubblad van Bladella.”
Twee paar grote ogen met daaronder opengevallen monden kantelden hun blik naar hun vader, die gezeten aan de keukentafel het tafereel met duimen achter de bretels en opgeheven kin gadesloeg. Tevreden spinnend overzag ik het slagveld. Nog voor de borden voor het avondeten op tafel stonden, werden twee ballen uit het schuurtje gehaald voor een ouderwets partijtje op het veldje, compleet met het oefenen van panna’s en het hooghouden van de bal.
Afgelopen donderdag keek ik weer naar de judoles van onze jongens.
“Waar moet je landen?”, vroeg leraar Thijs aan de kinderen, doelend op de plek waar de judorol moest neerkomen. Dat alle seinen bij ons thuis voorlopig weer op groen staan, bleek uit het verrassende antwoord van onze oudste zoon.
“In een zakje van de Albert Heijn!”
Langs de tatami spetterde een triomfantelijke glimlach van mijn gezicht.

2 opmerkingen:

  1. Deze reactie is verwijderd door de auteur.

    BeantwoordenVerwijderen
  2. Fantastisch stuk Piet! Rijp voor de "Fakkel" en deel 2 van "De hoeken van Luigi Ferraris"...

    BeantwoordenVerwijderen