dinsdag 20 juli 2010

Bijgelovig

Het was een string. Een oranje string. Mijn vriend Ramon vond hem in zijn tas na het douchen. Op de dag dat Oranje het WK ging starten tegen Denemarken, veegde ik Ramon van de tennisbaan. We douchten luidruchtig en in zijn blote kont graaide Ramon de string uit zijn tas.
“Verrek, wat heb jij nou?”
Ramon hield het broekje met gestrekte armen voor zijn gezicht.
“Geen idee. Ik was wat laat vanmorgen. Ik heb snel wat kleren bij elkaar gegrist. Deze is van mijn zus, denk ik.”
Omdat er geen ander ondergoed voorhanden was, trok Ramon de string aan. In stoere bodybuildersposes toonde hij me zijn nieuwe outfit. Zijn stevige achterwerk keek wulps de wijde wereld in, maar aan de voorkant had het minuscule broekje de grootste moeite om Ramons scrotum onderdak te bieden. Aan weerszijden plopte de balzak eruit. Ja, hier in een lege kleedkamer tegenover zijn goede vriend was Ramons optreden wél geslaagd.
Met mijn oranje pruik en Ramons roze streepje in de bilnaad, meldden we ons die middag in ‘De Buffel’, onze stamkroeg. Het Nederlands Elftal zette de Denen met de nodige mazzel opzij. Na afloop keken we elkaar eens recht in de ogen, Ramon en ik. De conclusie lag voor de hand: om de campagne van Oranje richting het WK-goud enige kans van slagen te geven, was eenzelfde voorbereiding voor de tweede wedstrijd van Oranje noodzakelijk. Ook die zaterdag kwakten we monter op een barkruk in ‘De Buffel’, ik met mijn oranje afropruik en Ramon met het benepen onderbroekje van zijn zus.
“Heb je het gewassen, Ramon?”
“Nee, natuurlijk niet!”
“Oh, gelukkig.”
Na de winstpartijen tegen Japan en Kameroen in de poule en de gelukkige zeges tegen Slowakije en Brazilië in de knock-outfase, begonnen we daadwerkelijk te geloven dat de opmars van het Nederlands Elftal in Zuid-Afrika direct verband hield met mijn kroeskop en het zweterige reepje tussen de billen van Ramon. Vooralsnog kon hij de verontwaardigde vragen van zijn zus over haar verdwenen slipje met een nonchalant schouderophalen afweren. Voor de eer van het vaderland vonden we het een kleine moeite.
Toen we in de halve eindstrijd ook Uruguay van het lijf konden houden, ging in ‘De Buffel’ het dak eraf. We gilden het uit: “We staan weer in de finale!”
Op de avond van de eindstrijd was ‘De Buffel’ internationaal gevuld. Naast de gebruikelijke stamgasten had een vrouwenhockeyteam uit Cadiz, enkele dagen in Nederland vanwege een uitwisseling met de plaatselijke hockeyclub, het plan opgevat om in onze kroeg de wedstrijd van hun nationale team tegen Oranje te bekijken.
Het werd een memorabele avond.
Op de eerste plaats vanwege de snijdende spanning. Spanje was vanaf het begin beter en Nederland besloot al snel agressief te antwoorden op de Spaanse suprematie. De aanslagen van Van Bommel en vooral De Jong hakten er goed in bij de senoritas. Met veel temparement werd het Hollandse spel veroordeeld. Ramon, de womanizer, wist wel raad met de situatie. Handig knoopte hij een gesprek aan met een bevallige hockeyster. Met enkele knipogen masseerde hij het ongenoegen over onze harde landgenoten weg. Toch had ik het toen al niet meer. Doordat Oranje ook na de rust geen moment in het spel kwam, werd ik volledig opgezogen door het scherm waar onze jongens manmoedig streden om het wereldgoud. Zo kon het gebeuren dat Ramon en de Spaanse schone aan mijn aandacht ontsnapten en ongezien weg konden glippen. Met zijn tweeën verdwenen ze naar het kamertje naast onze hangtafel, waar rommelig bierfusten en hangtafels opgestapeld stonden. Zijn nieuwsgierigheid naar Spaanse rondingen won het van zijn verlangen deze historische gooi naar voetbalroem te aanschouwen. Maar niet helemaal, want toen de helft van de aanwezigen juichend opsprong bij het beslissende doelpunt, vloog de deur van het kamertje naast ons open en zagen we Ramon over de drempel struikelen. Met zijn broek op zijn enkels en met wilde lipstickvegen rondom zijn mond, stelde hij hijgend de vraag:
“Hebben we gescoord?!”
Alle Spaanse aanwezigen vierden ongestoord het doelpunt van Iniesta, maar de rest van het café keek om naar Ramon. Iedereen staarde naar zijn kruis, waar een oranje slipje weer een vergeefse poging deed om zijn scrotum binnenboord te houden. Aan weerskanten plopte de balzak er onhandig uit.
Die zwoele zomeravond in 'De Buffel' zal nog lang nadreunen in mijn herinnering: Oranje verloor daar het wereldgoud, mijn vriend Ramon zijn waardigheid.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten