woensdag 24 februari 2010

De wijzen uit het noorden

Tijden veranderen. Het leven wordt bepaald door modegrillen. Wat gisteren ‘ in’ was, kan morgen weer ‘uit’ zijn. Deze wet herhaalt zich al eeuwen. De voetbalwereld gaat daarin gewoon mee. Hoe lang is het geleden dat Henk Vos in de Kuip witte schoentjes aantrok? Genadeloos werd de spits uitgefloten, wie dacht Vos wel dat hij was? De vedette? De hoon van het legioen kon hij krijgen. We zijn enkele jaren verder en zonder rode, blauwe of groene schoenen hoor je er niet meer bij. Wesley Sneijder speelde een interland tegen Schotland met oranje kousen in knalgele schoenen. Helden zijn voorbeelden, dus de schoenenmuur in de sportwinkel is kleurrijker dan de gemiddelde carnavalswagen. Een speler met ouderwetse zwarte schoenen valt inmiddels op. In de kleedkamer kijkt een jeugdige linksback hem fronsend aan: “Zwart? Ben jij hier de vedette of zo?”
Tijden veranderen. Hoe lang is het geleden dat het bewust vallen in het strafschopgebied met afschuw werd betiteld als ‘Duits’ gedrag. Wij, nuchtere Hollanders van de koude grond, haalden voor een schwalbe de neus op. Zo wilden wij niet winnen. Het bewust misleiden van de scheidsrechter is geheel ingeburgerd. “Als wij zelf het niet doen, doen zij het wel” is de rechtvaardiging. Het bedonderen van de tegenstander is een sport in een sport geworden. Een bal rolt over de achterlijn na een fel duel tussen de spits en de voorstopper. Corner of doeltrap voor de keeper? Beide partijen claimen automatisch de bal. De waarheid op het voetbalveld is een afgedwongen recht voor de hardst roepende geworden.
Tijden veranderen. Het shirtje wisselen na de wedstrijd is een circus van zien en zorgen dat je gezien wordt. Op de bezwete bovenlichamen prijken onheilspellende tatoeages. De tijd van het anker boven een sierlijk ‘moeder’ zijn we ruimschoots voorbij. Christelijke kruizen, Arabische tekens en onduidelijke dieren liggen blijvend op rug, borst, arm of elleboog. Alsof je niet meer voor vol wordt aangezien zonder lichaamsversiering. In de nek van Gregory van der Wiel prijkt een kroon. Het middenveld van een willekeurige eredivisieclub is besmeurd met inkt.
In dit voetballandschap van alsmaar oprukkende modegrillen is sportclub Heerenveen een oase van ouderwetse regelmaat. Dit seizoen is erg mager, maar trends worden niet gewaardeerd in het noorden. Vluchtigheid krijgt geen voet aan nuchtere grond. De pompeblėdde op het blauw-witte shirt verankeren de traditie van Heerenveen. De held uit het verleden kreeg een standbeeld voor de hoofdingang en voor de wedstrijd wordt het Friese volkslied door elke toeschouwer meegezongen, waarna de ploeg naar voren wordt geschreeuwd. Na een vloeiende aanval bedient de handige buitenspeler de lange spits op maat. Heerenveen scoort! Armen gaan klassiek juichend de lucht in, op de tribunes worden vreugdesprongen gemaakt. Tijdens een wedstrijd in het Abe Lenstra Stadion borrelen aangename beelden uit het verleden naar boven. Het lijkt of er nog wordt gespeeld met die leren bal, dichtgenaaid met een veter. De onbevlekte sfeer vormt een aangename klankkast. Nergens klinkt het geluid van een schot op de lat mooier dan in het stadion van Heerenveen. De club weet de schoonheid van het verleden fraai aan boord te houden. Ron Jans, een nuchtere vent met de voeten stevig op Hollandse klei, wordt de nieuwe trainer. Hij weet precies waar hij naar toe gaat. Heerenveen ook.

Geen opmerkingen:

Een reactie posten